Robert Doornbos (deel 2)

viola en doornbos (3).jpg

Hoe ben jij als tegenstander, hoe vecht jij?

Doornbos: “Ik gebruik mijn koppie. Ik ben heel anders begonnen dan de meeste jongens die vanaf hun vierde al in karts zaten, ik heb een andere insteek. De meeste zijn heel vroeg gestopt met school. Ik heb mijn middelbare school gewoon afgemaakt, heb daarna business college gedaan en pas toen ik achttien was, besloot ik om er een volledig raceseizoen voor te gaan.”
En dat zie jij als een voordeel?
Doornbos: “Ja, ik heb al het een en ander gezien en geleerd om met mensen om te gaan. Ik kan over zakelijke dingen meepraten. En dat geeft me wel een voordeel bij sponsors, denk ik.
Ik breng ook offers. Toen ik naar Italië verhuisde en alleen maar aan het trainen sloeg, dat was de eerste paar weken echt niet leuk. Niemand spreekt er Engels en ik moest snel de taal leren. En mijn dagtaak was voor de rest: trainen, trainen, trainen. Terwijl mijn vrienden aan het feesten zijn, ben ik alleen maar aan het focussen op de races. Ik doe dat uit mezelf hoor, ik ga er 110 procent voor. Want ik wil later niet denken: “Had ik maar…”

Jan Lammers zei ooit dat hij zijn eigen grootste concurrent is. Wie is jouw grootste concurrent?
Doornbos: “Da’s een goeie van Jan! Hij kan het weten. Ik ben het met hem eens. In mijn geval: in zes jaar tijd van niks naar F1 is bijna een record. Ik moest snel leren in korte tijd. De fouten die ik maakte, maakten die jongens waar ik destijds tegen reed niet meer. Zij hadden diezelfde fouten al gemaakt in de karts. Ik heb in het begin zeker resultaten laten liggen doordat ik een stomme inhaalmanoeuvre maakte of te laat remde. Daar baalde ik zo van dat ik het de volgende keer anders deed. Fouten maken is de enige manier om te leren. Zelfs Schumacher zegt dat hij ook nog steeds leert. En ik doe dat natuurlijk ook. Ik had in Istanbul bijvoorbeeld een slechte pitsstop waarmee ik veel tijd verloor. Dus heb ik er tijdens de trainingen in Monza extra op getraind. Dat zal me dus niet nog eens overkomen, dat kan ik me niet permitteren.”

robert doornbos.jpg

Waar ontlaadt zich jouw agressie?
Doornbos: “Op zondagavond in de discotheek. Vorig jaar, toen ik in de F3000 reed, kreeg ik een speciale band met mijn teammaat Vitantonio (Tonio) Liuzzi. We zien elkaar gelukkig nog steeds vaak in de paddocks want hij test voor Red Bull. Maar vorig jaar hebben we samen een aantal overwinningen gevierd in het uitgaansleven van allerlei steden. Daar zijn we echt volgas gegaan. Tonio heeft mij danspasjes en moves geleerd, ongelofelijk… Da’s voor mij de beste manier om te ontspannen, lekker die dansvloer op. Zeker na zo’n racedag hebben we ook maar een of twee drankjes nodig en we staan al op de tafel. Dat waren goede tijden.”
Kennis is macht. Hoe ga jij om met deze waarheid?
Doornbos: “In dat opzicht heb ik wel heel hard moeten inlopen op de rest van de jongens. Liuzzi bijvoorbeeld zat al op zijn vierde in een go-kart en had dat ding op zijn achtste al zes keer uit elkaar gehaald en weer in elkaar gezet. Ik ben wel opgegroeid met motoren en mijn vader zat in het grootgrondverzet dus machines zijn me niet vreemd. Ik kreeg op mijn elfde een Opel Corsa van de sloop en daar mocht ik mee leren slippen. Dan krijg je wel een beetje mee van techniek, maar ik heb wel lange uren moeten draaien bij de engineers, ook in de juniorklasse, om te begrijpen hoe alles precies werkt. Gelukkig ben ik er wel in geïnteresseerd, dus dat scheelt. “
In hoeverre krijgen jullie, net als sommige sporters, ondersteuning van een personal coach die je leert omgaan met de psychische druk?
Doornbos: “Dr. Ceccarelli, de teamarts van Toyota in de Formule 1, begeleidt mij. Hij heeft ‘Formula medicine’ opgezet en probeert de coureurs net zo snel te maken als de auto’s. Daar is hij de laatste jaren heel succesvol mee bezig en dus rijd ik ook elke race met een hartslagmeter en evalueren we daarna. Of mijn hartslag hoger kan of juist niet. Dat werkt heel goed.
Hij steunt me ook geestelijk, ik kan met hem praten. Mentaal is het best zwaar, soms moet ik me in één rondje bewijzen. Dat voelt als de eerste dag op school, alle ogen zijn op je gericht en daarmee moet je leren omgaan. Ceccarelli geeft me dan ‘n peptalk en leert me goed te ademen.
Als ik die helm eenmaal opzet, gaat het allemaal vanzelf. Maar het gaat er vooral om dat ik goed omga met de druk vooraf. Ik houd ervan om te slapen voor een race. Ik zet dan mijn Ipod op, lekker met mijn eigen muziekje en val in slaap. Dan ben ik helemaal van de planeet. Tien minuten voordat ik in de auto stap, moeten ze me wakker maken. Dan heb ik een soort powernap gedaan en ben weer helemaal fit. Dat werkt super bij mij. Voor sommigen is het wel wennen. Mijn engineer bij de F3000 schrok zich bijvoorbeeld kapot toen hij me voor aanvang van onze eerste race nergens kon vinden. Mijn zus Madelon kent me en die zei: ‘Maak je niet druk, die ligt waarschijnlijk te slapen in de vrachtwagen.’ En dat was ook zo.”

robert doornbos(2).jpg

Jouw leven draait voor een groot deel om de autosport. Wat maakt de rest van je leven de moeite waard?
Doornbos: “De laatste tijd sta ik met de F1 op en ga ermee naar bed. Het racen op zich kan ik wel van me af zetten, maar er komt daarnaast zoveel bij kijken. Helaas heb ik daardoor weinig tijd voor mijn vrienden. Gelukkig vragen zij, als ze me wel zien, niet naar de F1. Ik kan hen maandenlang niet zien en dan heb ik meteen de eerste avond meteen weer lol. Tennissen doe ik niet meer, ik speel wel af en toe golf. En je merkt dat je opeens heel veel nieuwe vrienden hebt. En da’s een beetje zoeken: wie is echt?”
Je vriendin Machteld is echt. Hoe gaat zij om met het feit dat jullie elkaar haast niet zien?
Doornbos: “Ik ben van begin af aan eerlijk geweest dat Formule 1 op nummer een staat. Zeker nu ik jong ben. Machteld gaat daar prima mee om, zij is echt een topper. We zien elkaar maar eens in de twee of drie weken. En tijdens de races is ze er natuurlijk ook niet bij. De vrouw van een directeur zit toch ook niet bij haar man op kantoor om de tipp ex aan te geven? Machteld wil ook niet op het circuit hangen, ze heeft andere interesses. Ze begrijpt dat het mijn werk is. Bovendien krijg je een beetje rare naam als je je hele gevolg overal mee naartoe sleept.
Soms vind ik het wel jammer dat Machteld er niet bij is, bijvoorbeeld als we ’s avonds in een heel mooie discotheek zijn. Maar dat is even niet anders. Mijn manager Marco Zecchi en mijn zusje Madelon zijn wel dag en nacht bij me. Mjin zus regelt alle PR, en dat is heel fijn en vertrouwd. Kan ik lekker Nederlands praten, dan heb ik toch overal een soort thuisgevoel.”

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

*