Robert Doornbos (deel 1)

Dit interview is uit 2005, toen Robert Doornbos nog bij testrijder was bij Minardi en de concurrentie met Christijan Albers op ‘n hoogtepunt.

viola en doornbos (2).jpg

Banden zijn het belangrijkste deel van de auto. Wat is het belangrijkste deel van de coureur?
Doornbos: “In de F1 moet je tegenwoordig wel wat meer in huis hebben dan een goede rechtervoet. Het gaat er voor een groot deel om hoe je je buiten het circuit opstelt. De manier waarop je omgaat met je sponsors. Een heel goed voorbeeld daarvan is David Coulthard, die al jaren in de F1 zit. Natuurlijk is hij snel, maar hij heeft ook buiten het circuit om de juiste uitstraling en een leuke babbel. “
Is hij jouw voorbeeld?
Doornbos: ‘Min of meer wel ja. Je merkt dat het F1 wereldje veranderd is. Natuurlijk gaat het om snelheid, om winnen, maar daarbuiten moet je ook je mannetje staan. Gelukkig hoef ik me niet anders voor te doen dan ik ben, ik ben van nature vriendelijk. En ik vind het absoluut niet erg om met sponsors te praten of de pers. Dat is denk ik wel een van mijn pluspunten.”
Bepaalde slijmkwaliteiten zijn dus wel handig…
Doornbos: “Je hebt nu eenmaal support van het bedrijfsleven nodig. Slijmen wil ik het niet noemen. Je moet jezelf zijn en jezelf weten te verkopen. Dat heb je of dat heb je niet. Je kunt het misschien een beetje leren, maar flair is niet aan te leren. Leuk met allerlei soorten mensen omgaan, geïnteresseerd zijn in anderen en ze weten te interesseren in de sport. Alles steeds weer opnieuw en met hetzelfde enthousiasme uitleggen. Dat moet je liggen. Bij mij is het elk weekend raak. Mijn sponsors nodigen ook weer mensen uit, klanten of vrienden. En dan vertel ik elke week opnieuw hoe het is om te rijden en hoe het stuur werkt en al die dingen. Ik blijf dat leuk vinden.”

rb2.jpg

In hoeverre is F1-racen een uitputtingsslag? Wat voel je als je na een race uitstapt?
Doornbos: “Dan voel ik me twee kilo lichter want je verliest een hoop vocht. Zeker tijdens races in warme landen is ‘t erg. En dan heb je drie lagen vuurwerende kleding aan die niet ademt. Ik train dus veel op uithoudingsvermogen. We maken fietstochten van drie uur waarbij mijn hartslag tussen de 160-170 slagen per minuut moet zitten. Dus ja, het is wel een uitputtingsslag, mijn vetpercentage is maar ongeveer 6%. Veel McDonalds is er niet bij de laatste tijd. Bovendien krijgt mijn nek het zwaar te verduren. Dus die moet ook goed getraind worden. Ik doe dat met gewichten en een simulator waarbij ik met helm op train met elastieken banden die aan je nek trekken. En dat herhaal ik eindeloos. Ik heb thuis ook zo’n elastiek en daar ben ik gewoon bijna dagelijks een uur mee bezig. Heel saai, maar afgezien van echt rijden is het de beste training.”
Hoe sta je tegenover concurrentie?

Doornbos: “Ik heb er dag en nacht mee te maken. Maar ik ga er wel relaxt mee om. Topsport is nu eenmaal een egoïstisch wereldje en in de F1 is het niet anders. Er zijn maar twintig jongens die er elke zondag mogen staan, maar wel een paar honderd die staan te springen om het van je over te nemen. Net zoals ik stond te springen drie, vier maanden geleden.”
Waarom heb jij het wel gered en die anderen niet?
Doornbos: “Ik heb mezelf moeten bewijzen in de juniorcategorie. Vorig jaar heb ik wel een succesvol seizoen gehad in de F3000 met podiumoverwinningen. En ik had het geluk dat ik op het juiste moment de juiste mensen en sponsoren tegen kwam. Mensen die het me gunnen. Nu is het zaak om dat vast te houden. Door fit en gemotiveerd te blijven. Ik ben lekker bezig met trainingen in Italië, probeer het beste uit mezelf te halen en me goed te blijven ontwikkelen.”
Hoe kijk je aan tegen je concurrent bij Minardi, Christijan Albers?
Doornbos: “Ja, het ‘Double Dutch’ verhaal zoals de Engelse media het noemt… Minardi was voor mij een gouden kans en ik heb er geen seconde over nagedacht. Toen mijn sponsors ‘We gaan ervoor’ zeiden, was ik zó blij. Dan ben je niet bezig met de vraag of er ook een andere Nederlander in dat team zit. Als we onze kaarten allebei goed spelen, dan kan het voor ons allemaal alleen maar beter worden. Wat de verhalen ook mogen zijn: Christijan en ik hebben enkel sportieve concurrentie op het circuit. Ik wil gewoon de snelste zijn. En hij wil ook de snelste zijn. Het is gezonde rivaliteit. We zijn beiden profs.”
En buiten het circuit om? Kunnen jullie elkaar een hand en een klap op de schouder geven als de ander heeft gewonnen?
Doornbos: “Dat hoort wel bij het spel ja, maar het is niet zo dat we de beste vrienden zijn. Ik ben daar ook niet om vrienden te maken. Ik heb een onwijs drukke job en ben meer bezig met de engineers dan met de dingen erom heen. Ik wil hard werken en deze kans verzilveren en het gaat vooralsnog allemaal naar wens.”
In hoeverre wakkert Christijan jouw vechtlust aan?
Doornbos: “Niet anders dan de anderen. Bij Jordan had ik een Portugees en een Indiaan als teammaatjes. En van hen wilde ik ook winnen! Dus nee, het maakt me echt niet uit dat hij ook een Nederlander is. Ik probeer er het maximale uit te slepen en meer kan ik niet doen. Natuurlijk merk ik dat we soms in dezelfde vijver vissen voor wat betreft sponsors. Maar dat hoort bij het spelletje. “
En dan gooi jij je charmes in de strijd…
Doornbos: (lacht) “Eh.. daarvan ben jij nu getuige.”

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

*