Respect voor de machine

“Wat kijk jij depri,” waren de welkomstwoorden van mijn beste vriendin met wie ik die avond in de kroeg had afgesproken. Ik kon mijn gemoedstoestand alleen maar beamen. Die middag was één van mijn lang gekoesterde illusies als een zielig rookpluimpje in de wind opgegaan. Onder het consumeren van een straffe Wodca-Red Bull begon ik mijn biecht: “Ik kan niet autorijden… Ik kan niet sturen… Ik kan niet schakelen… Ik geef teveel gas als het niet moet en te weinig als het wel moet… En dat noemt zichzelf een autojournaliste…” De barkeeper deed leuk mee en dus schalde het nummer ‘Fake’ van de Motley Crue uit de boxen: ‘I’m so fake, I’m a dirty little bastard…’
Die dag had ik een afspraak met instructeur Dolf, voor de Autovisie-rijtraining die ik al een tijdje op mijn to-do lijstje had staan. Een beetje schaven aan je rijstijl kan tenslotte geen kwaad, vooral niet wanneer je je regelmatig professioneel met pk’s en transmissies bezig houdt. Dolf kwam voorrijden in de pittige Golf GTi en vol goede zin nam ik het stuur over. We begonnen met wat polderweggetjes voor het betere bochtenwerk. Daar begon de ellende al. Ruimschoots vóór elk bochtje inschatten hoe hard en in welke versnelling je ‘m het beste kunt nemen behoort, zo bleek, niet tot mijn parate vaardigheden. Ik benader bochten net als koken: lekker enthousiast, een beetje van dit, een beetje van dat en dan maar hopen dat er iets lekkers uit voortkomt. In de keuken resulteert dat (soms) tot allerlei heerlijks. Tijdens deze polderochtend leidde het vooral tot rondvliegende graspollen uit de bermen. En tot het van héél dichtbij bekijken van het kroos in de slootjes. Gedecideerd wees Dolf mij op een aantal bomen met ontbrekende stukken bast waarop andere chauffeurs lak in verschillende kleuren hadden achter gelaten. En legde mij uit over ideale lijnen en het geven van nummers aan bochten: “Zie je, dit is een drietje, geen vijfje. En verderop, dat is duidelijk een tweetje…”
Voorts moest ik met ongeveer 70-80 kilometer per uur een noodstop maken. Dat heet: vól op de ABS. Het ging redelijk. Stiekem feliciteerde ik mezelf met de eerder gevolgde rijtrainingen bij Slotemakers op Zandvoort. En keek triomfantelijk opzij om het complimentje van Master Dolf in ontvangst te nemen. Dat kwam niet. Want die witte knokkels, die opgetrokken schouders en gespannen billen; het mezelf schrapzetten voor en tijdens het remmoment, dat moest ik vooral achterwege laten. Want, zo zei Dolf, met ontspannen spieren is het beter sturen en kun je een eventueel botsmoment nog voorkomen. Juist…
Wat een ontspannen dagje toeren had moeten worden, begon verdacht veel op werken te lijken. Op een verlaten stuk Autobahn tussen Arnhem en Oberhausen riep Dolf opeens: REMMEN, NU!!! Ik keek geschrokken opzij. Ziet-ie het niet meer zitten met me? Maar nee, het was de bedoeling dat ik ook met 230 kilometer per uur noodstops zou leren maken. Wéér die witte knokkeltjes… Wéér die opgetrokken schouders… Wéér die gespannen billen… Ontspan, adem in je buik, laat los die spieren… Een yogales is er niets bij.
Terug in Nederland namen we een klaverblad bij Apeldoorn tot ik er duizelig van werd. En ik begon zowaar overeenkomsten te zien tussen de fijne kunst van het autorijden en voorspel volgens de Kama Sutra. Beetje insturen, voel of de wagen goed in de rubbers hangt, geduld… geduld… geduld… en op het juiste moment: volledige overgave. In autojargon: plankgas!
Ondertussen werd ik misselijk. Niet van al die rondjes op het klaverblad, maar van de rij-instructeur die me ooit in 35 lessen had leren autorijden. Want ik moest nu vreselijk mijn best doen om álles wat ik ooit van hem had geleerd, weer af te leren. Nee Gerard, niet alle bochten hoef je in z’n twee te nemen. Nee Gerard, bij het terugschakelen hoef je het gas helemaal niet los te laten. En nee Gerard, je hoeft niet overal netjes tussen de aangegeven lijntjes op de weg te blijven… Het begon me te dagen. Autorijden heeft vooral te maken met respect voor de machine, met jezelf afstemmen op zijn mogelijkheden, het opzoeken van zijn grenzen en inspelen en anticiperen op het overige verkeer en de omstandigheden… En Gerard… WAAROM HEB JIJ ME DAT DESTIJDS NIET GELEERD???
Voorzichtig informeerde ik aan het eind van de dag naar mijn score. Dolf bracht het mild: “Mmm, het kan allemaal wel wat dynamischer.” Argh…
Die avond, zes wodka-Red Bulls verder, stond ik op de bar met dubbele tong te pleiten voor een jaarlijks verplichte rijtraining: “Neem je niet deel? Wég rijbewijs! Is de instructeur ontevreden? Wég rijbewijs! Als iedereen die een rijbewijs krijgt ook daadwerkelijk kan autorijden is dat dé oplossing voor het fileprobleem. Wat zeg ik… voor álle verkeersproblematiek…”
Hoe mijn kroegavond precies eindigde weet ik niet. Ik werd de volgende middag met kleren aan op de bank wakker. De grond naast me bezaaid met een heleboel raadselachtige roze snippers…

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

*